16-01-2024 | blog

Het IZA verbindt en versnelt

De uitwerking van het IZA gebeurt in de regio. De afgelopen maanden hebben we daar vanuit Raedelijn, de regionale ondersteuningsstructuur (ROS) voor Midden-Nederland, hard aan gewerkt. Maar wat gebeurt er nu eigenlijk in de regio en leidt het tot de gewenste transitie van de zorg? 

 

In onze regio zie ik dat het IZA helpt. Dat komt door de combinatie van de inhoud én de enorme tijdsdruk die erop zit. We weten allemaal dat veranderingen in de zorg lang duren. Want iedereen die in de zorg werkt, stelt gelukkig het verlenen van die zorg (of het voorkomen daarvan) centraal. Dat staat vaak zo centraal dat een gesprek over het anders inrichten en het voorkomen van die zorg nog wel eens uitgesteld werd.

 

Die tijd is er nu niet. Afgelopen jaar heb ik gezien dat regioplannen in veel hoger tempo ontwikkeld zijn dan we in zorg en gezondheid gewend waren. Gemeenten en zorgverzekeraars pakten hun aanvoerdersrol en zorgden ervoor dat veel verschillende partijen de kans kregen om mee te denken over de inhoud van de regioplannen. De tijdsdruk dwong deze partijen om niet af te wachten maar gelijk mee te doen. De regioplannen vormen immers de agenda voor de komende jaren.

"In de regio zie ik kansen om die druk ook echt te gaan verminderen."

In verschillende regio’s in ons werkgebied hebben we als regisseur en penvoerder gewerkt aan regioplannen, Dat vroeg veel van ons organisatie- en improvisatietalent: het regiobeeld voor Midden Nederland vertalen in consistente subregionale en regionale plannen met een betekenisvolle vertegenwoording uit alle relevante sectoren in een periode waar, ter illustratie, tussen 0.6 en 0.9 versie maar enkele weken zat, Tegelijkertijd zagen we overal een positieve en voorwaartse energie. De plannen zijn de eerste slag en met deze energie kan er veel in de transformatieplannen,

 

Wat opvalt in de regioplannen is de stevige verbinding tussen gemeenten en zorgaanbieders in Midden-Nederland. Beiden realiseren zich terdege dat die samenwerking cruciaal is om de druk op de eerste lijn te verminderen. In de regio zie ik kansen om die druk ook echt te gaan verminderen. Bijvoorbeeld door de vragen van inwoners die vooral sociaal zijn, en niet over zorg gaan, ook daar te laten binnen komen waar ze meest effectief opgepakt kunnen worden: het sociaal domein.

"Ik ben hoopvol voor de volgende verdieping van regionale samenwerking."

En hier zit ook een grote uitdaging. Passende zorg, en dan vooral het voorkomen van zorg, vraagt veel van gemeenten. Zij zijn immers eerste aanspreekpunt voor hun inwoners. En om zorg te voorkomen moeten gemeenten kunnen doorverwijzen naar, en samenwerken met,  welzijn, vrijwilligersorganisaties en verenigingen. En zorgen voor verbinding tussen al deze organisaties en mantelzorgers. Pas als die samenwerking effectief is, kunnen de ogenschijnlijke zorgvragen de hulpvragen worden die het eigenlijk zijn.

 

Maar die nieuwe samenwerkingen zijn er niet vanzelf, dat vraagt van organisaties professionalisering om een effectieve partner te kunnen zijn. Van hun eigen organisatie en van de samenwerking. Zodat gemeenten weten welke afspraken ze kunnen maken met deze organisaties en op hen kunnen vertrouwen. Want dan kunnen gemeenten de verantwoordelijkheid nemen voor alles wat zorg kan voorkomen.  En wordt zorg op de juiste plek veel meer hulp op de juiste plek.

 

Met die volgende stap kan het IZA echt invulling geven aan integraal en maken we de stap uit de zorg naar de inwoner. Als ik zie welke indrukwekkende stappen de regio in 2023 heeft gezet, ben ik hoopvol voor deze volgende verdieping van regionale samenwerking.